e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vespers vesper (lat.): vēsper (Sittard), vɛspər (Sittard) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] || de vespers [RND] III-3-3
vest kamizool (<fr.): kamesoal (Sittard), kamezaol (Sittard), kamezoal (Sittard), kammezaol (Sittard), kammezoal (Sittard), kavekje: kavekske (Sittard), vest: Zie het oudere kammezaol.  ves (Sittard), wal: wal (Sittard), wambuisje: weimeske (Sittard) de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3, III-3-1
vestzakje kamizoolstas (<fr.): kamezaolstesj (Sittard), kamizooltasje (<fr.): kamezaoltesjke (Sittard), kammezaoltesjke (Sittard), urentasje: oeretesjke (Sittard), vestentasje: vessetesjke (Sittard), vesttasje: vesttesjke (Sittard) horlogezakje || vestjeszak || vestzak || vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vet te mesten stierkalf vetbeest: vɛtbēst (Sittard) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vetkaars roetkaars: ruitkaers (Sittard) vetkaars III-2-1
vetkoe manse koe: mau̯s [koe] (Sittard) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten masten: mastǝ (Sittard), mesten: mēstǝ (Sittard) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vɛtwɛi̯ (Sittard) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄lǝ (Sittard) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren houden: chəha.utə (Sittard) gevierd [RND] III-3-2