24948 |
bron |
bron:
bron (Q020p Sittard),
brón (Q020p Sittard),
brǫn (Q020p Sittard),
kwel:
kwël (Q020p Sittard),
sprong:
eine sjprunk (Q020p Sittard),
šprøŋk (Q020p Sittard),
(sjprung-sjprungske).
sjprunk (Q020p Sittard)
|
bron || bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
berig:
berig (Q020p Sittard),
bērex (Q020p Sittard),
breustig:
brø̄stex (Q020p Sittard)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
rossig:
rø̜sex (Q020p Sittard)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
33865 |
bronsttijd |
afdekken:
āfdękǝ (Q020p Sittard)
|
Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
brood (Q020p Sittard),
broot (Q020p Sittard),
bróót (Q020p Sittard),
Wae broot haet, mót geine wëk zuike: men moet tevreden zijn met wat men heeft Eeme gt op zie brootsjmiete: iemand iets voor de voeten werpen Ongegunt broot sjmaakt ?t bëste: van wat iemand niet gegund wordt heeft hij soms het meeste plezier Doe bës mich @ breutje: een Joris Goedbloed ?ne Remmel broot en ?ne reim sjpk: een dikkesnee brood belegd met een dikke plak spek Fien breutjes bakke: iemand naar de mond praten
broot (Q020p Sittard)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [DC 03 (1934)], [RND]
III-2-3
|
25593 |
brood netten |
netten:
nętǝ (Q020p Sittard)
|
Het bevochtigen van de bovenzijde van deegbrood. De bedoeling van deze bewerking is om bij het bakken een mooie bruine korst te krijgen. [N 29, 40a; N 29, 30b; N 29, 39b; N 29, 40d; monogr.]
II-1
|
25613 |
brood uit de oven halen |
uitschieten:
ūtšē̜jtǝ (Q020p Sittard)
|
Het brood uit de oven halen wanneer het gereed is. Een bij het woord opgegeven object "brood" is niet opgenomen. [N 29, 50; N 29, 49; OB 2, 2e; monogr.]
II-1
|
25616 |
brood uit het blik of van de plaat halen |
lossen:
losǝ (Q020p Sittard)
|
Een eventueel opgegeven object brood, weg e.a. wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 52]
II-1
|
20710 |
broodje |
chrmoule (wa.):
sjaarmoel (Q020p Sittard),
sjaermael (Q020p Sittard),
chrmoule-tje:
schaermuulkes (Q020p Sittard),
frans broodje:
frans breudje (Q020p Sittard),
frans breudjes (Q020p Sittard),
fransbreudje (Q020p Sittard),
fransbröötje (Q020p Sittard),
#NAME?
frans breudje (Q020p Sittard),
hubertusbrood:
hubertus’ broad (Q020p Sittard),
kadetje:
cadetjes (Q020p Sittard),
kadètje (Q020p Sittard),
kedetjes (Q020p Sittard),
krombrood:
Krómbroodrapen: specefiek Sittards gebruik
krómbroot (Q020p Sittard),
krombroodje:
Dit is een halvemaanvormig wittebroodje dat zeer speciaal hier in Sittard nog in gebruik is. Buiten Sittard zult u het dan ook wel nergens aantreffen. Het wordt ook alleen maar met halfvasten voor de kinderen ter grabbel gegooid of in de tuin verstopt (zoals paaseieren). Dat dit met halfvasten gebeurd vindt zijn oorsprong: omdat die zondag dan in de R.K. kerk het Evangelie wordt voorgelezen van de wonderbare broodvermenigvuldiging. In Sittard is een comité die met halfvasten in de Kollenberg het bekende krombroodrapen (krombreudjesrape) voor de kinderen organiseert.
krombreudje (Q020p Sittard),
krombroodjes zijn zacht in de vorm van halve maan. Speciaal gebak met half vasten in Sittard. Traditie.
kròmbroodjes (Q020p Sittard),
krompbroodje:
te Sittard, alleen met half vasten gebruikt.
krompbreudje (Q020p Sittard),
melkbroodje:
melkbreudje (Q020p Sittard),
pistolet:
pistelee (Q020p Sittard),
#NAME?
pistolees (Q020p Sittard),
langwerpig kadetje
pistelee (Q020p Sittard),
pistoletje:
pistoleekes (Q020p Sittard),
stokbroodje:
sjtokbreudjes (Q020p Sittard),
waterbroodje:
waterbreudje (Q020p Sittard)
|
halfvormig van tarwemeel gebakken broodje || kadetje || pistolet || verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] || Wat verstaat u onder: sjeermoel (wittebroodje of krentenbroodje?) Uitspraak a.u.b. [N 16 (1962)] || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25655 |
broodkar |
bakkerskar:
bɛkǝškar (Q020p Sittard),
broodkar:
broodkar (Q020p Sittard)
|
Kar waarmee de bakker of bakkersknecht het brood bezorgt. Vroeger gebeurde dat rondbrengen met de hondekar, aldus de informanten van L 292 en L 377. [N 29, 99b; monogr.]
II-1
|