e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dweil dweil: dwael (Smakt) dweil III-2-1
dweilen aandweilen: ándwaele (Smakt), dweilen: dwaele (Smakt) aandweilen || dweilen, schoonmaken met een dweil III-2-1
dwingen dwingen: dwinge (Smakt) dwingen III-1-4
echtgenoot echtgenoot: aechtgenoeët (Smakt), J(onger) V(enraays)  echtgenoeët (Smakt), mens: meens (Smakt) echtgenoot || man, echtgenoot III-2-2
echtgenote mens: meens (Smakt), vrouw: vrow (Smakt), òs vrow (Smakt), vrouwtje: vrowke (Smakt) echtgenote || echtgenote (mijn -) || echtgenote; liefkozend || vrouw, echtgenote III-2-2
eekhoorn eekpoes: inkpoēs (Smakt) eekhoorn III-4-2
een borrel drinken proeven: Dur te veul gepruËf verdwien t höj uut de ruËf: drank leidt tot armoede  gepruūf (Smakt), tutteren: Mienen oeëme haaj wer go‰d getutterd  tuttere (Smakt), wippen: As klötje wipte hij enne goeje òp en àf vur speules, már nòw hij groeët is wipt hij ze liever aachteraover  wippe (Smakt) borrel drinken || drinken van borrels || het drinken van een borrel III-2-3
een dak beschieten beschieten: bǝsxītǝ (Smakt) Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.] II-9
een ei tuutei: tȳtei̯ (Smakt) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een miskraam krijgen afkomen: áfkòmme (Smakt), de kar is opgeslagen: daor is de kár òpgeslage (Smakt), opslaan: daur is de kar opgeslage  òpslaon (Smakt) het plaats vinden van een miskraam || miskraam (krijgen || miskraam hebben III-2-2