e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
etensketeltje henkelmannetje: henkelmenneke (Smakt) twee keteltjes opeen gestapeld, waarin (warm) eten naar het veld gebracht werd III-2-1
etensresten orten: Hòmmel òp ennen dorren ták, schieëper nimt de orte waar  orte (Smakt) rest overgeschoten voedsel III-2-3
everzwijn zwijn: zwien (Smakt) zwijn III-4-2
familie familie: femilie (Smakt) familie III-2-2
fatsoenlijk fatsoenlijk: fe(t)soenlek (Smakt) fatsoenlijk III-1-4
fauteuil fauteuil: Dizze fetöj is òpperneejt ovvertrokke  fetöj (Smakt) fauteuil III-2-1
fazant fazant: fezânt (Smakt) fazant III-4-1
fineren fineren: fǝniǝrǝ (Smakt) Een meubelstuk met fineerhout beplakken. [N 56, 20a; monogr.] II-12
flikflooien femelen: femele (Smakt), fledderen: zie Schuermans, p. 126, s.v. fledderen ook flodderen (fleiren, fleren) = strelen, vleien  fleddere (Smakt), schmeigeln (du.): cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 185 s.v. "smeigelen"= vleien, mooi praten. Uit Hgd. s.v. "schmeicheln  smejchele (Smakt) aanhalig doen, vleien, lief doen || flikflooien || vleien, flemen, naar de mond praten III-1-4
fopspeen fiep: fiep (Smakt), tut: tut (Smakt) fopspeen III-2-2