24488 |
gele narcis |
paasbloem:
posbloem (L212a Smakt)
|
paasbloem, narcis
III-4-3
|
25188 |
geluid van naderend onweer |
donderen:
doondere (L212a Smakt),
Opm. dit is J.V. (betekent jonger Venrays - is een nieuwere Venrayse benaming).
dòndere (L212a Smakt)
|
rommelen van de donder
III-4-4
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemaen (L212a Smakt)
|
gemeen, laag, slecht
III-1-4
|
18958 |
gemene vrouw |
loeder:
mar.: of "loeder"?; "loeter"is niet in bovenstaande betekenis terug te vinden, wel in bet. van: dommerik, lummel (VD en WNT). Zie echter in WBD III, 1.4 wel het gebruik van "loeter"in bovenstaande bet.
lōēter (L212a Smakt)
|
kwade vrouw
III-1-4
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachtplaats:
pāxtplats (L212a Smakt)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
18939 |
gereed |
klaar:
klaor (L212a Smakt),
vaardig:
verreg (L212a Smakt)
|
klaar, gereed || klaar, gereed, afgewerkt
III-1-4
|
20912 |
gerookt spek |
schinkenspek:
schaenkespek (L212a Smakt)
|
gerookte mager (doorregen) spek
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
aal:
ōͅl (L212a Smakt, ...
L212a Smakt),
paling:
Ennen aol is genne paoling: Het mindere mag men niet als meerdere aanprijzen
paoling (L212a Smakt)
|
paling
III-2-3
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
naaien:
cf. VD fr.
naeje (L212a Smakt),
wiksen:
wikse (L212a Smakt)
|
coïre || gemeenschap met een vrouw hebben
III-2-2
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kǝpūn (L212a Smakt)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|