33320 |
pacht, vruchtgebruik |
pacht:
paxt (L212a Smakt)
|
Onder pacht worden drie samenhangende betekenissen verstaan: 1. hetgeen de pachter betaalt: "de pacht betalen"; 2. het vruchtgebruik van de grond: "grond in pacht hebben"; 3. het contract: "de boer heeft nog twee jaar pacht". Tocht hangt, evenals de nevenvorm tucht, oorspronkelijk samen met trekken in de betekenis "telen"; leeftocht is dan "tocht ("vruchtgebruik, pachtcontract") voor het leven". Aan tuis, vergelijk Mnl. tuuscen "dobbelen; bedriegen; ruilen", correspondeert Du. tauschen. Belading en belader corresponderen met belasting. Het feest van Sint Remeis of Sint Remigius, wiens naamdag naar de Romeinse kalender op 1 oktober valt, wordt wel de "huurdag der boerenknechten en meiden" genoemd (naar Jongeneel, 54). Bij boermeste: pachtvergoeding in natura; in plaats van een pachtsom te betalen, mocht de boer het onderhavige land voor één jaar gebruiken, mits hij voor eigen rekening het land een goede organische bemesting gaf. [L 14, 6; L 32, 101; Wi 18; monogr.]
I-6
|
33333 |
pachtboer |
pachter:
paxtǝr (L212a Smakt)
|
Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI]
I-6
|
33334 |
pachtersvrouw |
pachtster:
pāxstǝr (L212a Smakt)
|
[S 27, Wi 2; monogr.]
I-6
|
24293 |
paling, aal |
aal:
aol (L212a Smakt),
paling:
paoling (L212a Smakt)
|
aal || paling
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palmboompje:
palmbömke (L212a Smakt),
palmstruik:
palmstroek (L212a Smakt)
|
palmboompje, buxusstruikje
III-4-3
|
30283 |
paneel |
paneel:
pǝniǝl (L212a Smakt)
|
Het min of meer rechthoekige, houten vlak dat door de stijlen en regels wordt omlijst. Zie ook afb. 170 en het lemma ɛpaneelɛ in wld II.9, pag. 121.' [N 56, 130a; monogr.]
II-12
|
20841 |
paneermeel |
paneermeel:
penieërmael (L212a Smakt)
|
paneermeel
III-2-3
|
20858 |
panharing |
braadharing:
braojherring (L212a Smakt),
panharing:
groene haring om in de pan te bakken
panherring (L212a Smakt)
|
panharing
III-2-3
|
31727 |
panlat |
panlat:
panlat (L212a Smakt)
|
Lat met een formaat van ongeveer 2 x 3.5 cm (1 x 1.5 duim) die vooral bij dakbedekkingen wordt gebruikt om er de dakpannen op te leggen. Zie ook het lemma ɛpanlattenɛ in wld II.9, pag. 107.' [N 50, 73b; monogr.]
II-12
|