e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smeermaas

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebakken aardappelen aardappelen in de pan gebakken: ēͅrapələn en də pān gəbākə (Smeermaas) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebit gebeet: gǝbēt (Smeermaas) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Smeermaas) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
gedrukt gedrukt: gǝdrø̜k (Smeermaas) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
geerakker kortvoren: kǫrt˲vǭ ̝rǝ (Smeermaas) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geeuwen gapen: gōͅpə (Smeermaas) gapen [N 10 (1961)] III-1-2
gehakt gehakt: gəhak (Smeermaas) Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)] III-2-3
gehurkt zitten op zijn hukken zitten: oͅp sən ūkə zetə (Smeermaas) hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
gekruld haar gekruld haar: gəkrəlt ōͅr (Smeermaas) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld cent: ps. omgespeld volgens IPA.  sɛnt (Smeermaas), geld: ps. omgespeld volgens IPA.  gɛlt (Smeermaas) Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] III-3-1