e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smeermaas

Overzicht

Gevonden: 1290

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
besjes aan de aardappelplant bollen: bǫlǝ (Smeermaas) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
bestendig weer vast (weer): vas weer  vàs wēͅr (Smeermaas) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
betalen betalen: ps. omgespeld volgens Frings.  bətōͅlə (Smeermaas) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
betrekken (lucht) het is donker weer: t es donker weer  teͅz dōŋkərwēͅr (Smeermaas) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] III-4-4
bewolking hemel: hiemel  himəl (Smeermaas), lucht: loch  loͅx (Smeermaas) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bierpap bierslemp: bērslɛ̄mp (Smeermaas) Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)] III-2-3
biersoep biersoep: bērsoͅp (Smeermaas) Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] III-2-3
bietenkopper krotenschup: krōtǝšøp (Smeermaas) Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47] I-5
bietenloof, bladerkroon krotenloof: krōtǝlǫu̯f (Smeermaas) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenmolen krotenmachine: krōtǝmǝšin (Smeermaas) Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5