e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge kip pul: pęl (Spalbeek) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongste kind jongste: jongste (Spalbeek), laatste, het -: ’t leste (Spalbeek) jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)] III-2-2
jood jood: ook: inne joed  ienə joed, twie joede (Spalbeek, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] III-3-1, III-3-3
judas judas: inne djaedas (Spalbeek) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
juffrouw juffrouw: joffreuw (Spalbeek) juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jurk kleed: ie bleuw klied (Spalbeek) blauw kleed [ZND 32 (1939)] III-1-3
jus, vleesnat sap: sap (Spalbeek), vleessap: vliessap (Spalbeek) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
kaam kaam/kamen: kōmǝn (Spalbeek) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kabouter kaboutermannetje: cf. Franse beurre  kabeutermenneke (Spalbeek) Een kabouter (klein mannetje uit de sprookjes). [ZND 27 (1938)] III-3-3
kaf kaf: kāf (Spalbeek) In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31] I-4