e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwieken afsnijden: afsnęi̯ǝ (Spalbeek), āfsnē̜i̯ǝ (Spalbeek) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kosten gelden: ps. omgespeld volgens Frings.  geͅlə (Spalbeek) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
kostganger kostganger: kosgenger (Spalbeek), logeur (<fr.): logeur (Spalbeek) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1
koud, mistig en somber weer domp: dump (Spalbeek), domplucht: dumploͅxt (Spalbeek) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] III-4-4
koude drukte maken veel ambras maken: veel ambras make (Spalbeek) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
koude mist koude domplucht: kā dumploͅxt (Spalbeek) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs scherpe noorderwind: sxeͅrpə n’øərdərweͅint (Spalbeek) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kouter kouter: kō.tǝr (Spalbeek), kōǝ.tǝr (Spalbeek), ploegkouter: [ploeg]kō.tǝr (Spalbeek) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kraag (Spalbeek, ... ) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraaien, gezegd van de haan kraaien: krē̜ (Spalbeek) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12