19031 |
lastig kind |
poetzak:
poet’zak (Q121b Spekholzerheide)
|
lastig kind
III-1-4
|
31724 |
lat |
lat:
lats (Q121b Spekholzerheide)
|
In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.]
II-12
|
20869 |
laurier |
laurierblad:
lauw’erblad (Q121b Spekholzerheide)
|
laurierbladeren
III-2-3
|
24990 |
lauw |
lauw:
lauw (Q121b Spekholzerheide),
loa (Q121b Spekholzerheide),
pislauw:
pisloa⁄ (Q121b Spekholzerheide)
|
lauw, tussen warm en koud
III-4-4
|
19391 |
ledikant |
bedstad:
bɛtštat (Q121b Spekholzerheide),
hemelbed:
himəlbɛt (Q121b Spekholzerheide)
|
hemelbed || ledikant
III-2-1
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
leeftijd:
leëftsiet (Q121b Spekholzerheide)
|
leeftijd
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
doof:
ing doof noos (Q121b Spekholzerheide)
|
een lege noot
III-2-3
|
19365 |
leep, doortrapt |
schlau (du.):
sjlauw (Q121b Spekholzerheide),
uitgefuchst (< du.):
oes"klankwettig in Kerkerade
oes’-jefoeksd (Q121b Spekholzerheide),
uitgehikt:
oes"klankwettig in Kerkerade
oes’jehikd (Q121b Spekholzerheide)
|
slim, sluw || uitgekookt || uitgeslapen, sluw
III-1-4
|
27706 |
leesjongen |
leesjong:
lēǝsjǫŋ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.]
II-5
|
30861 |
leest |
toren:
tūr (Q121b Spekholzerheide)
|
Lange, ijzeren pin die wordt gebruikt bij het smeden van ring- of buisvormige werkstukken. Het te bewerken voorwerp wordt vóór het smeden over de leest heen geschoven, waardoor verhinderd wordt dat het tijdens het smeden beschadigd raakt. Volgens Kuyper (pag. 191) werd de leest met leemwater bestreken om te voorkomen dat werkstuk en leest aan elkaar gesmeed zouden worden. [N 33, 248]
II-11
|