33575 |
raapstelen |
stelen:
sjtieël (Q121b Spekholzerheide)
|
raapstelen
I-7
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aadig (Q121b Spekholzerheide),
a’dieg (Q121b Spekholzerheide),
komisch:
ko’miesj (Q121b Spekholzerheide),
vreemd:
fraime (Q121b Spekholzerheide)
|
eigenaardig, raar || komiek, raar || raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rabar’ber (Q121b Spekholzerheide)
|
rabarber
I-7
|
19224 |
raden |
raden:
roane (Q121b Spekholzerheide),
roa’ne (Q121b Spekholzerheide)
|
raden [N 07 (1961)]
III-1-4, III-3-2
|
29548 |
rakelijzer |
haardstek:
hē̜ǝtštɛk (Q121b Spekholzerheide),
stochelijzer:
štøxǝlīzǝr (Q121b Spekholzerheide)
|
IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32]
II-11
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
ook haas
rem’meter (Q121b Spekholzerheide)
|
konijn, mannetje
III-2-1
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
rammenas’ (Q121b Spekholzerheide)
|
rammenas
I-7
|
24626 |
rank |
rank:
rank (Q121b Spekholzerheide)
|
rank
III-4-3
|
20515 |
ranzig |
gaal:
joal (Q121b Spekholzerheide),
gool:
joal (Q121b Spekholzerheide),
ranzetig:
ran’zetieg (Q121b Spekholzerheide),
ranzig:
De bótter is ranzieg
ranzieg (Q121b Spekholzerheide)
|
garstig || ranzig
III-2-3
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (Q121b Spekholzerheide),
raspel:
raspǝl (Q121b Spekholzerheide),
rijf:
rīf (Q121b Spekholzerheide)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van harde materialen, inz. metalen. Zie ook afb. 108. De grote rasp (Q 83) was van twee handvatten voorzien. Het blad van meer dan een meter lang was aan één kant grof en aan de andere kant fijn. Dit werktuig werd op heet ijzer gebruikt, bijvoorbeeld om koetsassen af te werken op de plaats waar zij geweld waren. [N 33, 85; monogr.] || rasp || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
II-11, III-2-1
|