e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sikkel kleine sekel: klɛŋ sēkǝl (Spekholzerheide), sekel: sēkǝl (Spekholzerheide) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
silicose, stoflongen stub: štøp (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5
sinaasappel appelsien: appeltsien’ (Spekholzerheide) sinaasappel III-2-3
sintel krei: krai̯ (Spekholzerheide), krikkelskool: krexəlskoͅalə (Spekholzerheide) gedeeltelijk uitgebrande kolen || sintel III-2-1
sintjanskruid johanneskruid: johan’neskroed (Spekholzerheide) johanneskruid III-4-3
sla, algemeen kopsalade: kop’sjlaat (Spekholzerheide), meikrop: mai’krop (Spekholzerheide), salade: ook het gerecht  sjlaat (Spekholzerheide), snijsalade: sjnie’sjlaat (Spekholzerheide) kropsla || kropsla, eerste || sla || snijsla I-7
slaan houwen: houw (Spekholzerheide), howə (Spekholzerheide), hówə (Spekholzerheide), slaan: šlóa (Spekholzerheide) ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)] III-1-2
slagroom sahne (d.): za’ne (Spekholzerheide) slagroom III-2-3
slagstempel slagletter: šlāxlętǝr (Spekholzerheide  [(mv -lętǝrǝ)]  ), slagnommer: šlāxnomǝr (Spekholzerheide  [(idem)]  ) Stalen staafje van ongeveer 10 cm lengte met aan de onderzijde een cijfer of letter. De slagstempel wordt gebruikt om opschriften of cijfers in metalen voorwerpen te slaan. [N 33, 268a-b] II-11
slang slang: sjlang (Spekholzerheide) slang III-4-2