e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
treiteren plagen: ploa’ge (Spekholzerheide), zanken (du.): vgl. Kerkrade Wb. (pag. 249): tsenke, plagen; tsenke, ziech, kibbelen. WNT: zengen, 1e)d. van personen die een bron van ergernis zijn: kwellen, tergen.  tsen’ke (Spekholzerheide) plagen III-1-4
trekopeningen fuchsen: føksǝ (Spekholzerheide) Kanalen door de bodem van de oven voor de rookafvoer naar de schoorsteen. De trekopeningen vormen de verbindingen tussen de verschillende kamers in het stookkanaal en het rookkanaal. Het uiteinde van de trekopeningen in het stookkanaal werd in Q 111 de mond (d\r mont) genoemd. In Q 83 werd het woordtype fosse alleen gebruikt bij ringovens; bij veldovens sprak men van ɛjachtenɛ. Zie ook afb. 25.' [N 98, 132; N 98, 133; monogr.] II-8
treuren treuren: troe’re (Spekholzerheide) treuren, rouwen III-1-4
treuzelaar drentelvot: tren’telvót (Spekholzerheide), klommelaar: klu’meler (Spekholzerheide), klommelskerel: kloe’melskeël (Spekholzerheide), sokkenzomer: zök’kezeumer (Spekholzerheide) treuzelaar || treuzelaart || treuzelkous III-1-4
treuzelen breuzelen: breu’zele (Spekholzerheide), klommelen: kloe’mele (Spekholzerheide) bazelen, treuzelen || treuzelen III-1-4
troffel troffel: trufǝl (Spekholzerheide, ... ) Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.] || Werktuig om specie op metselstenen aan te brengen en uit te strijken. De troffel wordt door de smid gebruikt om schouwplaten in de schouw vast te metselen. Zie ook Vuylsteke s.v. truweel en het lemma "troffel" in Wld ii.9, pag. 7-8. [N 33, 315] II-11, II-9
troost troost: troeës (Spekholzerheide) troost III-1-4
troosten; troost troosten: trües’te (Spekholzerheide) troosten III-1-4
trots stolz (du.): sjtoots (Spekholzerheide) trots III-1-4
tuin bloemengaard: bloͅməjāt (Spekholzerheide) bloementuin III-2-1