e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

Gevonden: 2437
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelijken (op) zich gelijken: jelie⁄che (ziech) (Spekholzerheide) lijken op III-4-4
geluid maken werken: (de berg) werkt (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Laura, Julia]) Gezegd van schuivend dakgesteente. [N 95, 889] II-5
geluidloos een wind laten votsen: vutsje (Spekholzerheide) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)] III-1-1
geluk geluk: jeluk’ (Spekholzerheide) geluk III-1-4
gelukken gelukken: jeluk’ke (Spekholzerheide) gelukken III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksbroer: jeluks’broor (Spekholzerheide), gelukspiezel: jelukspiezzel (Spekholzerheide) bofkont III-1-4
gemakkelijk bequem (du.): bekwieëm (Spekholzerheide), gemakkelijk: gəmèkkəlich (Spekholzerheide), op zijn gemak: òòp sīē gəmáách (Spekholzerheide) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemene vrouw loeder: loe’der (Spekholzerheide), tang: verklw. tsenke  tsang (Spekholzerheide) loeder || venijnige vrouw III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed gepachte hof: gepachte hof (Spekholzerheide) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gereed gereed: jereed’ (Spekholzerheide), paraat: paraat (Spekholzerheide), vaardig: feedig (Spekholzerheide), veë’dieg (Spekholzerheide) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar, gereed III-1-4