17549 |
grof gebouwde vrouw |
bammel:
eng bammel (Q121b Spekholzerheide),
labats:
eng labatsj (Q121b Spekholzerheide),
machine:
e masjieng (Q121b Spekholzerheide),
pratstaar:
eng pratsjtaar (Q121b Spekholzerheide)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
33321 |
grond waarop de boerderij staat |
hof:
hǫf (Q121b Spekholzerheide)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
31657 |
grondboor |
grondboor:
jroŋk˱bōr (Q121b Spekholzerheide)
|
Boor die bij het slaan van pompen gebruikt wordt om in de grond te boren. Aan de zijde ervan zijn doorgaans spiraalvormige windingen aangebracht die tijdens het boren de aarde uit het boorgat schuiven. [N 33, 162]
II-11
|
27829 |
grondgalerij |
baan:
bān (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
grondstrek:
grontštrɛk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
strek:
štrɛk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
zoolbaan:
sǭlbān (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Galerij, in de strijkrichting van de koollaag gedreven, die ligt op het niveau van de verdieping. De grondgalerij wordt in voorkomende gevallen gebruikt voor de afvoer van de gewonnen kolen. Zie ook het lemma Vervoergalerij. Wat betreft de woordtypen "zoolstol" en "zoolbaan", volgens Lochtman (pag. 50) is de eerstgenoemde term van toepassing op een grondgalerij die in aanleg is. Is de galerij gereed, dan spreekt men in Q 121 van een "zoolbaan". De invuller uit Q 33 merkt over de grondgalerij op dat men die op de mijn Emma tot ongeveer 1946 gebruikte. Het was een horizontale gang door de koollaag. De zegsman uit Q 15 bevestigt dit voor de mijn Maurits en voegt daar nog bij dat een grondgalerij nooit kaarsrecht ("zoolbaan") kon zijn omdat de koollaag nooit geheel vlak lag. [N 95, 374; monogr.; N 95, 279; N 95, 280; N 95, 926; N 95, 929]
II-5
|
20346 |
grootmoeder |
bestemoeder:
bes’temodder (Q121b Spekholzerheide),
gross-mam:
jroeës’mam (Q121b Spekholzerheide),
gross-moeder:
jroeës’modder (Q121b Spekholzerheide),
oma:
o’ma (Q121b Spekholzerheide)
|
grootmoeder
III-2-2
|
20288 |
grootvader |
bestevader:
bes’tevadder (Q121b Spekholzerheide),
gross-pap:
jroeës’pap (Q121b Spekholzerheide),
gross-vader:
jroeës’vadder (Q121b Spekholzerheide),
opa:
o’pa (Q121b Spekholzerheide)
|
grootvader || opa
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
groes (Q121b Spekholzerheide)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
massa:
mas⁄sa (Q121b Spekholzerheide),
rabbel:
rab⁄bel (Q121b Spekholzerheide),
rammel:
ram⁄mel (Q121b Spekholzerheide),
school:
sjoel (Q121b Spekholzerheide)
|
massa
III-4-4
|
19502 |
grote schoonmaak |
huispoets:
hūsputs (Q121b Spekholzerheide),
najaars-huispoets:
noa⁄joars hoespoets (Q121b Spekholzerheide),
vroegjaarshuispoets:
vrug⁄joars hoes poets (Q121b Spekholzerheide)
|
grote schoonmaak || Hoe noemt u de najaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)]
III-2-1
|
31377 |
grove vijl |
grofvijl:
jroǝf˲vil (Q121b Spekholzerheide),
schrobvijl:
šrup˲vil (Q121b Spekholzerheide)
|
Vijl met een grof bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een deze vijl minder dan 26 tanden per inch (vgl. Handboek Gereedschap, pag. 238). De grove vijl wordt gebruikt bij het bewerken van zachte metalen waarvan men in korte tijd een grote hoeveelheid materiaal wil verwijderen (V.d. Kloes en Risch, pag. 251). Verschillende informanten gaven als antwoord op de vraag naar de ...grove vijl" een variant van het woordtype bastaardvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "bastaardvijl". Volgens de invuller uit K 353 werd de grove vijl voor bruut werk (brøt wɛrǝk) gebruikt.' [N 33, 86; N 64, 53d]
II-11
|