25261 |
halve pint, kwart liter, maat |
schop:
sjob(⁄be) (Q121b Spekholzerheide)
|
kwart liter
III-4-4
|
20820 |
ham, hesp |
schink:
Jereuchde sjink Jekaochde sjink Rüe sjink
sjink (Q121b Spekholzerheide)
|
ham
III-2-3
|
31203 |
hamer voor kapwerk |
kaphamer:
kaphamǝr (Q121b Spekholzerheide)
|
Hamer die door de smid gebruikt wordt om ovenstenen uit te kappen en in te passen. Zie ook het lemma "kaphamer" in Wld ii.9 en de daarbij behorende afbeelding 8. [N 33, 63]
II-11
|
17659 |
hand |
hand:
hànk (Q121b Spekholzerheide, ...
Q121b Spekholzerheide)
|
hand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
31934 |
handboor, fretboor |
fretboor:
frɛt˱bōr (Q121b Spekholzerheide)
|
Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.]
II-12
|
19691 |
handdoek |
handdoek:
hant˂dox (Q121b Spekholzerheide)
|
handdoek
III-2-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
klauwen:
klouw (Q121b Spekholzerheide),
poten:
poeət (Q121b Spekholzerheide)
|
hand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
28156 |
handhamer |
vuisthamertje:
vūshɛmǝrtjǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Maurits])
|
[N 95, 742; monogr.]
II-5
|
18906 |
handig |
bedreven:
bedrè’ve (Q121b Spekholzerheide)
|
bedreven, handig
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
hantkęr (Q121b Spekholzerheide)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|