21774 |
plat praten |
plat klappen:
platklappe (K359a Stal)
|
plat praten [N 102 (1998)]
III-3-1
|
33572 |
pompoen |
pronkappel:
In Janssen onder het lemma "Pronkappel
broenkappel (K359a Stal)
|
I-7
|
20311 |
puber |
jong:
doffe o
jonk (K359a Stal),
kinder:
kinderen
kinner (K359a Stal),
snotbel:
snotbel (K359a Stal)
|
iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rammelaer (K359a Stal),
rammelèèr (K359a Stal)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22338 |
ravotten |
ravotten:
ravotte (K359a Stal),
vechten:
vechte (K359a Stal)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33478 |
rode aalbes |
sint-jansberen:
sintjansbere (K359a Stal)
|
I-7
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
kwak, kwak, kwak:
kwak, kwak, kwak (K359a Stal)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tik, tik, tik:
tik, tik, tik (K359a Stal)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
siep, siep, siep:
sip, sip, sip (K359a Stal)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|