e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat in een kledingstuk gat: gaat (Stein), lok: Die vrouw hèt ee loak in de hoas (Stein), lôôk (Stein) Die vrouw heeft een gat in haar kous. [DC 14A (1946)] || gat in een kledingstuk, bijv. een kous [N 86 (1981)] III-1-3
gat, opening gat: eigen spellingsysteem  a gaot (Stein), lok: eigen spellingsysteem  laok (Stein) gat (znw enk) [N 26 (1964)] III-4-4
gat, opening (mv) gaten: eigen spellingsysteem  gate (Stein) gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gauwdief schelm: schelm (Stein), sjelm (Stein) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] III-3-1
gazon gazon: gazon (Stein) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] III-2-1
gebakje gebakje: gebekske (Stein) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen schijven: schieven (Stein) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebarsten en zwartgeblakerde korst verbrande korst: vǝrbrɛndǝ kōs (Stein) Door een te hoge oventemperatuur ontstaat er een verkoolde korst. Een aantal benamingen duidt op het hele brood. [N 29, 66b; N 29, 66a] II-1
gebint gebont(e): gǝbontj (Stein), kap: kap (Stein) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebit: gebeet (Stein) gebit [N 10a (1961)] III-1-1