34073 |
hoorn van de koe |
hoorn:
hōrǝn (Q015p Stein)
|
[N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.]
I-11
|
18841 |
hopen |
hopen:
hopen (Q015p Stein),
houpe (Q015p Stein)
|
een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17733 |
horen |
horen:
hörken (Q015p Stein)
|
[N 84 (1981)]
III-1-1
|
25136 |
horizon |
horizon:
horizon (Q015p Stein)
|
horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18233 |
horloge |
horloge:
horloge (Q015p Stein),
horlooge (Q015p Stein)
|
uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18149 |
horrelvoet |
paardsvoet:
pààsjvoot (Q015p Stein),
pê:svoot (Q015p Stein)
|
Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17847 |
hotsen |
hobbelen:
höbbelen (Q015p Stein),
schokkelen:
schokkelen (Q015p Stein),
sjokkele (Q015p Stein),
stuiken:
stôkke (Q015p Stein)
|
Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)]
III-1-2, III-3-1
|
21459 |
houden van |
fijn zijn (met):
fien zijn (Q015p Stein),
houden van:
hauwe van (Q015p Stein),
hawwe van (Q015p Stein)
|
liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)] || warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32076 |
houtdraadbout |
telefoonschroef:
tēlǝfōnšrūf (Q015p Stein)
|
Zware houtschroef met vierkante kop die met een steeksleutel wordt vastgedraaid. Zie voor de woordtypen tire-fond, telefoonbout en telefoonschroef ook het lemma ɛkraagschroefɛ in wld II.5, pag. 203.' [N 54, 27; monogr.]
II-12
|
32200 |
houtdraaibeitel |
draaibeitel:
drējbęjtǝl (Q015p Stein)
|
Beitel waarvan het beitelblad een rechte of schuine voorkant heeft en aan beide zijden een vouw, zodat hij in meerdere richtingen bewogen kan worden. De houtdraaibeitel wordt gebruikt voor het glad afwerken van voorgedraaide werkstukken en het steken van verschillende profielen. Zie ook afb. 182. [N 47, 11b; N 53, 40]
II-12
|