24329 |
houtworm |
houtworm:
houtworm (Q015p Stein),
eigen spellingsysteem
houtworm (Q015p Stein)
|
houtworm [DC 23 (1953)] || wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
30268 |
houvast |
houvast:
hǫwvɛst (Q015p Stein)
|
De L-vormige metalen haak waarmee het muurraam in het metselwerk wordt vastgezet. [N 55, 19d]
II-9
|
27225 |
houwer |
houwer:
hǫwǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Algemene benaming voor een geschoolde ondergrondse arbeider. Al naar gelang de werkzaamheden onderscheidt men verschillende soorten houwers. Zie ook de lemmata Koolhouwer, Steenganghouwer, Stutter en Schachtman, Schachthouwer. [N 95, 144; monogr.]
II-5
|
19187 |
hovaardig |
groots:
groots (Q015p Stein)
|
het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21188 |
hozen |
hozen:
hozen (Q015p Stein),
schoppen:
sjûppe (Q015p Stein)
|
water uit een boot werpen door middel van een hoosvat [hozen, baliën] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18962 |
huichelaar |
fijne, een -:
fiene (Q015p Stein),
huichelaar:
huichelêêr (Q015p Stein)
|
een huichelachtig persoon, iemand die zich mooier voordoet dan hij is [godverneu-ker, heiligboontje, fijnaard] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19307 |
huichelen |
bougeren (< fr.?):
bouzjeren (Q015p Stein),
huichelen:
huichelen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
schijnen:
sgiene (Q015p Stein)
|
voorgeven iets te zijn of te doen [veinzen, bouzjezjeren] [N 85 (1981)] || zich anders en meer voordoen dan men is [kwezelen, femelen, huichelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17565 |
huid |
vel:
vel (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
vèl (Q015p Stein)
|
huid [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18049 |
huidschilfers |
schubben:
schubbe (Q015p Stein)
|
schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18044 |
huiduitslag |
pukkels:
pukkelen (Q015p Stein),
rode vellen:
roew velle (Q015p Stein)
|
Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (dutsel, rool). [N 84 (1981)]
III-1-2
|