34314 |
jong varken |
bag:
baq (Q015p Stein),
bagje:
bɛkskǝ (Q015p Stein),
varkentje:
vɛrkskǝ (Q015p Stein)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
24304 |
jonge brasem |
bliekje:
blikske (Q015p Stein)
|
De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gęi̯skǝ (Q015p Stein)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
gęi̯tjǝ (Q015p Stein),
metje:
mɛtjǝ (Q015p Stein)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
20314 |
jonge vrouw |
jong vrouwtje:
jòngk vruikke (Q015p Stein)
|
jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (Q015p Stein),
joŋ (Q015p Stein)
|
jongen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
jong:
joŋ (Q015p Stein),
miene jong (Q015p Stein),
liefste:
leeste (Q015p Stein),
lēfstə (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
vrijer:
vriejer (Q015p Stein),
vrieër (Q015p Stein)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
aanstaande:
ānstōͅndə (Q015p Stein),
jong:
miene jong (Q015p Stein),
vrijer:
vrijer (Q015p Stein)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
blouse (Q015p Stein)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kak vogeltje:
subs
kakveugelke (Q015p Stein),
kakjong:
kakjong (Q015p Stein),
kakjonk (Q015p Stein),
kakkertje:
kakkertje (Q015p Stein),
kakvogeltje:
kakveugelke (Q015p Stein)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)]
III-4-1
|