18146 |
kreupel |
kreupel:
kreupel (Q015p Stein),
kröppel (Q015p Stein),
mank:
(mank) (Q015p Stein),
mank (Q015p Stein)
|
Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (honkelen, lammen, knakken). [N 84 (1981)] || Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)]
III-1-2
|
30209 |
kreupele stijl |
hulpstijl:
hølǝpstīl (Q015p Stein),
stijl:
stīl (Q015p Stein)
|
Stijl die het spantbeen steunt en rust op de zolderbalk. De kreupele stijl voorkomt dat het gebint kan vervormen. Zie ook afb. 49f. [N 54, 154; monogr.]
II-9
|
24893 |
kreupelhout |
struik:
struuk (Q015p Stein)
|
Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24955 |
krib in de rivier |
dam:
dam (Q015p Stein),
krib:
krib (Q015p Stein),
krub (Q015p Stein)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22351 |
krijgertje spelen |
katje tikken:
ketje tikke (Q015p Stein),
krijgertje spelen:
kriegertje (Q015p Stein)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
krijsen:
kriesjen (Q015p Stein),
kweken:
kwaken (Q015p Stein)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
28127 |
krimpen |
krimpen:
krø̄mpǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gezegd van het dak, wanneer het afbrokkelt. [N 95, 490]
II-5
|
17861 |
krioelen |
wemelen:
wemele (Q015p Stein),
wemelen (Q015p Stein)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
kroep (Q015p Stein),
krop (Q015p Stein)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
kroeshaar:
kroeshoar (Q015p Stein)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|