20285 |
min, voedster |
voedster:
voedster (Q015p Stein)
|
voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20460 |
minnaar |
hokker:
hokker (Q015p Stein),
minnaar:
minnaar (Q015p Stein)
|
minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20177 |
miskraam |
miskraam:
miskroum (Q015p Stein),
misval:
misval (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] || Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
damp:
damp (Q015p Stein),
(algemeen)
damp (Q015p Stein),
mist:
mist (Q015p Stein),
mot:
¯laaghangende mist¯
mot (Q015p Stein)
|
mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist en nevel [DC 27 (1955)]
III-4-4
|
24929 |
modder, slijk |
modder:
modder (Q015p Stein),
plamodder:
plamodder (Q015p Stein),
prats:
pratsj (Q015p Stein),
slodder:
slodder (Q015p Stein)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17833 |
moe |
moeg:
mø:ch (Q015p Stein)
|
moe [RND]
III-1-2
|
19198 |
moed |
courage (fr.):
courage (Q015p Stein),
koerage (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] || onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20331 |
moeder |
ma:
kinderen
mā (Q015p Stein),
mam:
mam (Q015p Stein, ...
Q015p Stein,
Q015p Stein),
kinderen
mam (Q015p Stein),
mama:
kinderen
mama (Q015p Stein),
mem:
kinderen
mɛm (Q015p Stein),
moeder:
moder (Q015p Stein, ...
Q015p Stein,
Q015p Stein,
Q015p Stein),
moeder (Q015p Stein),
mooder (Q015p Stein, ...
Q015p Stein,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
Q015p Stein),
ook door kinderen gez.
mōdər (Q015p Stein)
|
(moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
24691 |
moederkruid |
mater:
WLD
mater (Q015p Stein)
|
Moederkruid (chrysanthenum parthenium). Overblijvende plant. De stengel is ongeveer 45 cm hoog. de bladeren zijn geveerd; veelbladhoofdjes. De plant heeft een onaangename geur (mater, hemdsknopje). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17567 |
moedervlek |
moedervlek:
moodervlek (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)]
III-1-1
|