27174 |
ondergronds |
onderin:
ø̜ŋǝren (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.]
II-5
|
21579 |
onderhandelen |
onderhandelen:
ongerhanjele (Q015p Stein)
|
loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
humme (Q015p Stein)
|
onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
onderrok:
ongerok (Q015p Stein)
|
onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28270 |
onderkabel |
slodderzeel:
šlø̜dǝrzęjl (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
De kabel die aan de onderzijde van de liftkooien is bevestigd en tot doel heeft evenwicht te scheppen tussen de bovenkabels van beide kooien. De onderkabel is meestal plat van vorm. [N 95, 95; monogr.]
II-5
|
25492 |
onderkant van het brood |
onderkorst:
onǝrkǭs (Q015p Stein)
|
[N 29, 54b; monogr.]
II-1
|
29059 |
onderkraag |
onderkraag:
oŋǝrkrāx (Q015p Stein)
|
Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b]
II-7
|
19395 |
onderkussen, peluw |
kopkussen:
kopkussen (Q015p Stein)
|
Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
hòngerlup (Q015p Stein),
onderste lip:
ungerste lup (Q015p Stein)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18177 |
ondermuts |
ondermuts:
eigen spellingsysteem
ongermöts (Q015p Stein)
|
mutsje, zwarte ~ dat onder de grote witte poffermuts wordt gedragen [ondermuts] [N 26 (1964)]
III-1-3
|