e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onvruchtbare koe manse koe: mau̯s kō (Stein) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui hommelschuil: hommelsjoelen (Stein) onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4
onwel niet te goed: neet tegooi (Stein, ... ), onwel: onwel (Stein) Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
onwennig (voelen) niet op zijn gemak: niet op z⁄n gemāāk (Stein), vreemd: vrèèmd (Stein) nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)] III-1-4
onzichtbaar naaien blind naaien: blęnjtj njęjǝ (Stein) Naaien zonder zichtbare naden. [N 59, 70; N 62, 15c; N 59, 59] II-7
onzuivere kool vuile: vūlǝ (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Kool met steen gemengd. Het woordtype "brandstenen" werd volgens Lochtman (pag. 184) gebruikt voor een bepaald soort onzuivere steenkolen met een matte schijn. Zij branden wel, maar slecht. [N 95, 525; monogr.] II-5
ooft ooften: euf (Stein) ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] III-2-3
ooftvlaai ooftenvlaai: Van peren  eufvlaaij (Stein) Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)] III-2-3
oog oog: aug (Stein, ... ), o.ugə (Stein), oug (Stein) ogen [RND] || oog [DC 01 (1931)] III-1-1
oog van de naald oog: ǭx (Stein) De opening van de naald waardoorheen men de draad steekt. [N 59, 11b; Gi 1.IV, 13b; monogr.] II-7