e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openpersen gladpersen: glatpęsǝ (Stein) De naden aan weerszijden platpersen of openpersen. [N 59, 186] II-7
opereren opereren: operere (Stein), snijden: snieën (Stein) Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgelegde naald sluiting met dubbel rabat: slūteŋ męt˱ dø̜bǝl rābat (Stein) Tweevleugelramen sluiten met een naad tegen elkaar. Om deze naad dicht te houden wordt de ene vleugel aan de voor- en de andere aan de achterzijde voorzien van een rechtopgaande lat waarvan de ene helft half over de naad reikt en het andere gedeelte op de vleugel is bevestigd. Deze latten worden naalden genoemd. [N 55, 45a; N 55, 46] II-9
opgewarmde koffie opgewarmde zauwel: opgewermde zoawel (Stein) Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)] III-2-3
opgezette zak stolptas: stòlp.tesj (Stein) een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)] III-1-3
opgooien (tossen) bikkelen: bikkelen (Stein), opgooien: opgwaoje (Stein) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
ophaalmachine ophaalmachine: ophoalmǝšin (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De machine waarmee de kooien in de schacht opgehaald en neergelaten worden. [N 95, 81; monogr.] II-5
ophaalmachinist ophaalmachinist: ophoalmašǝnes (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.] II-5
ophanger lus: lus (Stein), løs (Stein) het lusje waarmee men de jas kan ophangen [N 59 (1973)] || Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37] II-7, III-1-3
ophitsen ophitsen: ophitsen (Stein), opstoken: opsteuke (Stein) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4