e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prutswerk gepruts: gepruts (Stein, ... ), getotter: getotter (Stein) slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4
pruttelen lurken: lurken (Stein) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puber puber: puber (Stein, ... ) puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)] III-2-2
pudding pudding: pudding (Stein) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puistjes brobbels: brobbele (Stein) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
punaise punaise (fr.): penais (Stein), punaise (Stein) een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)] III-3-1
pungel botterhammenbuil: bø̜tǝrhamǝbyl (Stein  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579] II-5
punt, stip puntje: puntje (Stein), tikje: tikske (Stein) een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] III-4-4
pupil pupil: pupil (Stein) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
purper, paarsrood violet: violèt (Stein) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4