id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20785 | suikerbrood | klontjesweg: kluntjes wêk (Stein) | brood waarin suiker gebakken wordt [N 29 (1967)] III-2-3 |
20543 | suikerklontje | klontje: kluntje (Stein), klotje: klèùtje (Stein), klötje (Stein) | klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3 |
20358 | suikeroom | suikernonk: soekernonk (Stein), sokərnoŋk (Stein) | erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2 |
20260 | suikertante | suikertant: soekertant (Stein), sokərtant (Stein) | erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2 |
17735 | suizen van de oren | tuiten: oor tuten (Stein) | suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1 |
17978 | sukkelen | sukkelen: sukkele (Stein), sukkelen (Stein), sukkelt (Stein) | Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 84 (1981)] || Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (kwijpelen, plaaieren, op de sukkelbaan zijn, in het sukkelstraatje zijn). [N 84 (1981)] III-1-2 |
28954 | suçon, suçonnaad | suçon: sǝson (Stein) | Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.] II-7 |
18126 | syfilis | druiper: druiper (Stein) | Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte). [N 84 (1981)] III-1-2 |
25651 | taai-taaiplank | taalplank: taaiplank (Stein) | Plank die bij de taai-taaibereiding wordt gebruikt. Ten aanzien van de woordtypen die samengesteld zijn met peperkoek(s) zij opgemerkt dat het mogelijk is dat in de plaatsen waarvoor die opgaven gelden, de begrippen "peperkoek" en "taai-taai" samenvallen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''taai-taaideeg''. Wat betreft de woordtypen "speculaasvorm" en "speculatieplank" vermelden beide informanten dat het hier om een plank gaat die ook voor speculaasbereiding wordt gebruikt. [N 29, 91; monogr.] II-1 |
20704 | taaie pannenkoek | leren thijs: leère ties (Stein) | Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3 |