e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toestemming goedkeuring: goodkeuring (Stein), toestemming: toestûmming (Stein) goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)] III-1-4
toevoergalerij houtgalerij: hǫwtgalǝri (Stein  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.] II-5
toewijzen het stuk indelen: ǝt štǫk endęjlǝ (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]) Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.] II-5
togen togen: tōgǝ (Stein) Een pen-en-gatverbinding bij elkaar trekken, om die daarna met behulp van houten nagels vast te zetten. Bij het togen worden eerst ten opzichte van elkaar iets verschoven gaten geboord in de pen en de ligger. Vervolgens wordt een ijzeren toognagel in het gat gedreven met als doel het gat groter te maken en de twee te verbinden delen naar elkaar toe te drijven. Tot slot wordt de ijzeren toognagel vervangen door een houten nagel. [N 54, 64a] II-12
tolboom barrire (fr.): barriëre (Stein), slagboom: slaagbaom (Stein) de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1
tolgaarder commies (<fr.): kemies (Stein), kassier: kasseer (Stein) de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
tollen draaien: drêien (Stein), tollen: tollen (Stein) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] III-1-2
ton, maat van 1000 liter ton: ton (Stein), tôn (Stein) de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)] III-4-4
toneelspel spel?: speͅlə (Stein), spelletje: spelke (Stein) Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
tonen togen: togen (Stein) tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)] III-1-1