e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitzetten uitzetten: ūtzętǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.] II-5
uitzeven van de zemelen zeven: zēvǝ (Stein) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
urine zeik: zeik (Stein), zęi̯k (Stein) urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren zeiken: zeiken (Stein), zęi̯kǝ (Stein) urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
vaandel vaan: vaan (Stein), vaandel: vaandel (Stein), vendel (Stein) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager drager: drēͅgər (Stein), vaandelzwaaier: vendelzwaajer (Stein) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vēs (Stein) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatje, maat van 250 liter vaatje: vaatje (Stein) de maat die een inhoud aangeeft van 250 liter [kwartje, meuken, okshoofd, vaatje] [N 91 (1982)] III-4-4
vadem, maat van uitgestrekte armen reik: rek (Stein) de maat die de afstand aangeeft tussen de rechter en de linkerhand bij zijdelings uitgestrekte armen (± 1,7m-1,9m) [rek, vadem, vaam] [N 91 (1982)] III-4-4
vademen (de/een) naald(e) invamen: ǝn nǭltj envē̜mǝ (Stein), (de/een) naald(e) vamen: nǭj vē̜mǝ (Stein), ǝn nǭlt vē̜mǝ (Stein), in de naald(e) vamen: en dǝ nǭlj(t) vē̜mǝ (Stein), invamen: envē̜mǝ (Stein) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7