19377 |
verdieping |
etage:
etage (Q015p Stein),
verdieping:
verdeping (Q015p Stein),
vǝrdēpeŋ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
zool:
zoal (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || Indien men met de schacht(en) tot een bepaalde diepte in het carboongesteente is doorgedrongen, wordt vanuit de schacht een aantal nagenoeg horizontale gangen gedreven. Door deze gangen worden de koollagen in het mijnveld ontsloten. Het uiteindelijke netwerk van deze gangen vormt de verdieping. Een invuller uit Q 121 maakt voor de Domaniale mijn een onderscheid tussen een verdieping bij een hoofdschacht en een verdieping bij een tussenschacht. De eerstgenoemde verdieping noemt hij een "zool" terwijl de verdieping van een tussenschacht volgens hem als een "gesetz" wordt betiteld. De zegsman uit L 286 merkt voor de mijn in Eisden op dat men daar de verdiepingen voorziet van een nummer, bijvoorbeeld "zeshonderd". [N 95, 381; N 95, 174; monogr.]
II-5, III-2-1
|
24634 |
verdord |
verdroogd:
verdrēūgd (Q015p Stein)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
hêêt vēūl leid (Q015p Stein),
trubbel:
trubbel (Q015p Stein)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30388 |
verdrijven |
verdrijven:
vǝrdrivǝ (Q015p Stein)
|
Het geleidelijk doen overgaan van de traptreden van een scheluwe steektrap, spil- of wrongtrap, uit de richting van de onderste naar die van de bovenste trede. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Enkel' en 'Dubbel scheluwe trap' en 'Spiltrap'. Vooral bij spiltrappen, die met een kwartwenteling in een steektrap overgaan, is het verdrijven noodzakelijk, omdat de treden in de wenteling anders nabij de spil te smal zouden worden. Men past hiervoor verschillende methoden toe, waaronder de fuikmethode en de kwadraatmethode de meest gebruikelijke zijn (Zwiers II, pag. 513). [N 55, 96]
II-9
|
21757 |
verduisteren |
taken:
Van Dale: taken, 1. gijpen, pakken, nemen.
taken (Q015p Stein)
|
ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsie (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
op jats:
op jats (Q015p Stein)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
fommelen:
foemelen (Q015p Stein),
fronselen:
freunselen (Q015p Stein)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30470 |
verfstof |
zwartsel:
zwartsel (Q015p Stein)
|
De kleurstof waarmee de smetlijn is ingesmeerd. Zie ook het lemma ɛverfstofɛ in Wld II.9, pag. 161.' [N 50, 20b]
II-12
|
28945 |
vergaartekens |
knipjes:
(enk)
knepkǝ (Q015p Stein)
|
Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49]
II-7
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergaderen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|