18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
humme (Q015p Stein)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24668 |
vrucht van de taxus |
snotterbel:
WBD/WLD
snoterbel (Q015p Stein),
zaad van de taks:
zoad van den tax (Q015p Stein)
|
De taxus; heeft platte, kortgesteelde naalden, aan de bovenzijde zijn de naalden heel donkergroen; naalden en takken bevatten een vergiftige olie; paarden en vee sterven er snel aan; heeft opvallende bessen (ijf, venijnboom). [N 82 (1981)] || De vruchten van de taxus (snotpieke, snotbellen, snotbees). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24515 |
vrucht zetten |
aanzetten:
aangezat (Q015p Stein)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21584 |
vruchtgebruik |
bruikrecht:
broekrech (Q015p Stein),
leeftocht:
leeftocht (Q015p Stein),
tocht:
tocht (Q015p Stein)
|
het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20184 |
vruchtvlies |
helm:
helm (Q015p Stein)
|
Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
24965 |
vuil in sloten |
luus:
leuj (Q015p Stein),
reek:
(staat er) was suggestie
reek (Q015p Stein),
rotzooi:
rotzooi (Q015p Stein)
|
vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24966 |
vuil waterx |
bruin water:
broen water (Q015p Stein),
modderpoel:
modderpool (Q015p Stein),
sladderwater:
⁄n sladderwater (Q015p Stein)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17658 |
vuist |
vuist:
voes (Q015p Stein)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
dreun:
dreun (Q015p Stein),
oplawaai:
oplawaai (Q015p Stein)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28116 |
vulschop |
vulschup:
vø̜lšø̜p (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Maurits])
|
Beweegbaar mondstuk aan het uiteinde van de blaasbuis waarmee men het uitgeblazen opvulmateriaal van richting kan laten veranderen. [N 95, 560; monogr.]
II-5
|