e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensvennen

Overzicht

Gevonden: 235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vroegmis eerste mis: di.əstə mis (Stevensvennen) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrow (Stevensvennen), wijf: weͅf (Stevensvennen) vrouw [RND], [RND] III-3-1
waterput put: pøt (Stevensvennen) [RND 07] I-7
weddenschap weddingschap: wɛdiŋṣchap (Stevensvennen) weddenschap [RND] III-3-2
weg weg: weg (Stevensvennen) weg [RND] III-3-1
wei wei: wɛ̄i̯ (Stevensvennen) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
werken werken: wɛrəkə (Stevensvennen) werken [RND] III-3-1
wijn wijn: wèèn (Stevensvennen) wijn [RND] III-2-3
wip kwinkkwank: /  kwink-kwank (Stevensvennen) / [SND (2006)] III-3-2
zaad, zaaigoed zaad: zǭt (Stevensvennen) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4