e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laden laden: lāi̯ǝ (Stevensweert) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vrāx (Stevensweert) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lage herenschoen, molière lage schoen: lieègsjoon (Stevensweert) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage klomp riemklomp: rēm[klomp] (Stevensweert) Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.] II-12
lage klomp? toeklomp: toe klŏmpe (Stevensweert) klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)] III-1-3
lage, natte zandgrond broek: brōk (Stevensweert), zomp: zomp (Stevensweert) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lakschoen gelakte schoen: gelakde sjoon (Stevensweert) lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3
lam lam: lam (Stevensweert), lamp (Stevensweert), lāmp (Stevensweert), lamme: lamǝ (Stevensweert), lammetje: lɛmkǝ (Stevensweert), schaapje: šøpkǝ (Stevensweert), šø̜pkǝ (Stevensweert) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Stevensweert) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit wiek: week (Stevensweert), wek (Stevensweert) lampepit [SGV (1914)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] III-2-1