33365 |
losse voerbak voor runderen |
koetrog:
kutrǫu̯x (L378p Stevensweert)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
geldmaal:
geltjmaol (L378p Stevensweert)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17687 |
luchtpijpen |
loospijpen:
lôôspiepe (L378p Stevensweert)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loch (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
lucifer:
luucifer (L378p Stevensweert),
zwegelstekje:
zwaegelstekske (L378p Stevensweert),
zwegeltje:
zwêgelke (L378p Stevensweert)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] || lucifer [SGV (1914)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
luije (L378p Stevensweert)
|
lui (traag) [SGV (1914)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
luuj (L378p Stevensweert, ...
L378p Stevensweert)
|
lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
janken:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
janke (L378p Stevensweert)
|
krijten [SGV (1914)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
loeie (L378p Stevensweert)
|
luiden [SGV (1914)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
windel:
winjel (L378p Stevensweert),
Opm. luiermand = kinjehkörf.
winjel (L378p Stevensweert)
|
luier [SGV (1914)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|