e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaar scheer: sxęǝr (Stevensweert) Schaar, gereedschap van kleermaker en naaister. Een goede schaar is gemaakt van staal en ijzer. Het snijvlak van de schaar moet van staal vervaardigd zijn. Het bovenoog, waarin de duim rust, is kleiner en ronder dan het onderoog waarin de vingers rusten (Papenhuyzen III, pag. 9). In dit lemma zijn de vragen ø̄Hoe noemt u de schaar in het algemeen?ø̄ (N 59, 16a), ø̄Hoe noemt u de grote schaar?ø̄ (N 59, 16b), en ø̄Hoe noemt u de kleine schaar?ø̄ (N 59, 16c) samengevoegd. Binnen dit lemma zijn de antwoorden onderverdeeld in drie groepen die beantwoorden aan de driedelige vraagstelling. Zie afb. 8. [N 59, 16a; N 59, 16b; N 59, 16c; N 62, 54; L 45, 14; L A2, 317; Gi 1.IV, 22; MW; S 30; monogr.] II-7
schaars schraap: sjraap (Stevensweert) schaars [DC 16 (1948)] III-4-4
schaats schaats: šjaatse (Stevensweert) Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? [DC 23 (1953)] III-3-2
schaatsen schaatsen: sjaatsen (Stevensweert) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaatsijzer roede: rooie (mv.)  rooi (Stevensweert) Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [DC 23 (1953)] III-3-2
schaden (ww.) schade doen: Opm. zo noemt men het gewoonlijk.  schaaj doon (Stevensweert), schaden: schaaje (Stevensweert) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer koelescheem: de keulešjeem (Stevensweert), keulescheem (Stevensweert) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw [SGV (1914)] III-4-4
schaften ungeren: hŭnjere (Stevensweert) schaften [SGV (1914)] III-3-1
schafttijd ungeren: Opm. of zonder h.  (h)ŭnjere (Stevensweert) schafttijd [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  schanj (Stevensweert) schande [SGV (1914)] III-3-3