20646 |
varkensvet |
smout:
smout (L378p Stevensweert),
varkensvet:
verkesvet (L378p Stevensweert),
vet:
vèt (L378p Stevensweert),
wit vet:
wit vet (L378p Stevensweert)
|
reuzel [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
33396 |
varkenswei |
buitenloop:
būtǝlǫu̯p (L378p Stevensweert),
uitloop:
utlø̜i̯p (L378p Stevensweert)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|
18427 |
vaste boord |
overhemdsboord:
ūeverhumsbaord (L378p Stevensweert)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄tǝlǝ (L378p Stevensweert),
schaapskeutelen:
šǭpskȳtǝlǝ (L378p Stevensweert),
schapenkeutelen:
šǭpǝkyøtǝlǝ (L378p Stevensweert),
stront:
stronjtj (L378p Stevensweert),
varkensstront:
vɛrkǝsstronjtj (L378p Stevensweert)
|
[N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (L378p Stevensweert),
trog:
trǭx (L378p Stevensweert)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vasteloavend (L378p Stevensweert),
vastenavond:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
vastenoavend (L378p Stevensweert)
|
Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vasteldag:
vĕsteldaag (L378p Stevensweert)
|
vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
vaste (L378p Stevensweert)
|
vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|
34266 |
vee |
vee:
vē̜ǝ (L378p Stevensweert)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34268 |
vee houden |
houden:
hǭi̯ǝ (L378p Stevensweert)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|