e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonde zonde: zŭnj (Stevensweert) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zŭnj (Stevensweert) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonnebloem zonnebloem: -  zônnebloom (Stevensweert) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [DC 60a (1985)] III-2-1
zool van een schoen zool: zaol (Stevensweert) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom zoom: zǫwm (Stevensweert) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: joong (Stevensweert), jòng (Stevensweert), zoon: zoon (Stevensweert, ... ), zooən (Stevensweert) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zout zout: zoit (Stevensweert) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten zuchten: zuchte (Stevensweert) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuiken: zōēke (Stevensweert) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuinig zuinig: zuunig (Stevensweert) zuinig [SGV (1914)] III-3-1