e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duits duits: duits (Stevensweert) Duitsch [SGV (1914)] III-3-1
duivekervel kervel: -  kirvel (Stevensweert) gewone duivekervel [DC 60a (1985)] III-4-3
duivenhok duivenslag: dūvǝslāx (Stevensweert), spijker: spieker (Stevensweert), spikǝr (Stevensweert), spikǝrt (Stevensweert), til: tel (Stevensweert) (duiven)til [SGV (1914)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif wijfje: wīēfkö (Stevensweert), zij: ziej (Stevensweert), zīēj (Stevensweert) een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] || wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: dŭlle (Stevensweert), duizelig: duuzelig (Stevensweert), duzelig zeen (Stevensweert), dūūzölig (Stevensweert) duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendpoot duizendpoot: doezendpoat (Stevensweert), dōēzendpōēat (Stevensweert) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
duizendschoon jonkertje: -  junkerkes (Stevensweert) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [DC 60a (1985)] III-2-1
dunne sjaal dunne sjaal: dunne sjaal (Stevensweert) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous wolhoos: wolhaos (Stevensweert) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous zijden hoos: zieje haoze (Stevensweert) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3