e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarwrong knotje: knutje (Stevensweert) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Stevensweert, ... ), hazen (mv.): haaze (Stevensweert) haas [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || hazen [SGV (1914)] III-4-2
haasje-over bokspringen: /  bôkspringe (Stevensweert) bokspringen [SND (2006)] III-3-2
haastig haastig: (vooral voor driftig).  hø͂ͅstig (Stevensweert) haastig [SGV (1914)] III-1-4
hagedis ektis: êktês (Stevensweert), zeggen ze ook tegen landsalamander  êktês (Stevensweert), hagedis: hagedis (Stevensweert) (muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagelbui hagelbijs: hagelbies (Stevensweert) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: (Scherpe:ch).  haachele (Stevensweert) hagelen [SGV (1914)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagel: hagel (Stevensweert), hagelkorentje: hagel körskes (Stevensweert), hagelkorrel: hagel körrel (Stevensweert), hagelsteen: haachelstein (Stevensweert) hagelsteen [SGV (1914)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagelx hagel: haachel (Stevensweert) hagel [SGV (1914)] III-4-4
hak van een schoen hak: de hak (Stevensweert) hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)] III-1-3