e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hond hond: hondj (Stevensweert) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondskooi: hōnjskoeei (Stevensweert) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
hondsdraf hondskruid: -  honsjkroet (Stevensweert) hondsdraf [DC 60a (1985)] III-4-3
honger hebben feien: fèje (Stevensweert), zin hebben: zinne hubbe (Stevensweert) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: hoǝneŋ (Stevensweert), hōneŋ (Stevensweert) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank mede: męj (Stevensweert) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
hoofd hoofd: hoofd (Stevensweert), hoofde (Stevensweert), hət (Stevensweert), kop: kop (Stevensweert, ... ), köp (Stevensweert) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bol: bol (Stevensweert), bolle (Stevensweert), knikker: knikker (Stevensweert) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofddoek plag: plak (Stevensweert), plaggetje: plekske (Stevensweert) hoofddoek [SGV (1914)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: huidkèĕs (Stevensweert) zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3