e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang lîevə (Stevoort), lank leeve (Stevoort), lank liejeve (Stevoort) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lange broek lange broek: ’n lang broĕk (Stevoort) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
langen langen: Geven.  lange (Stevoort) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpige streep van voorhoofd tot neus lijst: lē̜.st (Stevoort) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: da git lanzom (Stevoort) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lantaarn: latjaan (Stevoort) lantaarn [ZND 37 (1941)] III-2-1
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  laaəster (Stevoort), laəster (Stevoort) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  leiəstig (Stevoort), lestich (Stevoort), lestig (Stevoort) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: laote (Stevoort), lōəte (Stevoort) laten [ZND 25 (1937)] III-1-2
lauw lauw: loo wetter (Stevoort) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4