e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stevoort

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos framboos: framboes (Stevoort) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje fronjel: froinels (Stevoort) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-1-3
frankrijk frankrijk: Veeje hĕubbe in Frankrijk gezeejete (Stevoort) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
frater fratertje: fraterke (Stevoort) steenkneuter III-4-1
futloze jongen lorejas: das ne lorias (Stevoort), lubbe: lèbbe (Stevoort) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gadeslaan? gadeslaan: zèn zaəke goslòn (Stevoort) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel vork: veurk? (Stevoort) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas gemene kerel: inne gemene kjal (Stevoort) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten galmgaten: de galmgaəte (Stevoort) Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3
galopperen galoppen: gǝlǫpǝ (Stevoort), viervoetig lopen: vīrvytǝx lǫpǝ (Stevoort) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9