33309 |
harken, werken met de hark |
gritselen:
gretsǝlǝ (P058p Stevoort)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
17780 |
hart |
hart:
hat (P058p Stevoort)
|
hart [RND]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
goed:
ze heŭbben ōs goed onthoild (P058p Stevoort),
hartelijk:
ze heŭbben ōs hatelijk ontfange (P058p Stevoort)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
hatten (P058p Stevoort)
|
Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
22769 |
harten in het kaartspel: harten aas |
hartaas:
hatoəs (P058p Stevoort)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
29135 |
haspel |
haspel:
hāǝspǝl (P058p Stevoort)
|
Een drie- of vierarmig, ronddraaiend toestel op het spinnewiel waarmee onder andere de gesponnen wol tot strengen werd verwerkt. Zie afb. 53. [N 34, D]
II-7
|
21458 |
haten |
haten:
haoten (P058p Stevoort)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hǭ.vǝr (P058p Stevoort)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
stuik:
stuik (P058p Stevoort)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]ki.st (P058p Stevoort)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|