24490 |
populier (alg.) |
popelaar:
populeer (L296p Steyl),
populier:
popelier (L296p Steyl)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
24365 |
pos |
jood:
WLD
jōēd (L296p Steyl)
|
Hoe noemt u de pos: een zoetwatervis met een groenachtige bruine rug. De onderzijde is zilverwit. Hij is overdekt met bruine vlekjes, ook op de vinnen. Beide rugvinnen zijn door een vlies met elkaar verbonden. Hij kan ongeveer 20cm lang worden (post, pos, [N 83 (1981)]
III-4-2
|
33171 |
poten |
poten:
pǭtǝ (L296p Steyl)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
21006 |
prei |
prei:
prei (L296p Steyl, ...
L296p Steyl)
|
[DC 13 (1945)]prei [SGV (1914)]
I-7
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
print (L296p Steyl)
|
prent [SGV (1914)]
III-3-2
|
19333 |
pret, schik |
schik:
sjik (L296p Steyl, ...
L296p Steyl)
|
[schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)]
III-1-4
|
23326 |
priester |
geestelijke:
geistelik (L296p Steyl)
|
priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L296p Steyl),
dŏp (L296p Steyl)
|
Speeltol. [BN 03] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
percestie (L296p Steyl)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuve (L296p Steyl, ...
L296p Steyl,
L296p Steyl)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|