33321 |
grond waarop de boerderij staat |
erf:
ɛrǝf (L296p Steyl)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (L296p Steyl),
grond:
gront (L296p Steyl),
groŋk (L296p Steyl)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
24951 |
grondwater |
grondwater:
grônkwater (L296p Steyl)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20346 |
grootmoeder |
grootmoeder:
grōētmooder (L296p Steyl)
|
grootmoeder [SGV (1914)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
grūūtte (L296p Steyl)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
25004 |
grootx |
groot:
groot (L296p Steyl)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
houp (L296p Steyl),
hopen (mv.):
huip (L296p Steyl)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
stuiter:
Dikke ijzeren of glazen knikker(s).
stuiter(s) (L296p Steyl)
|
Verschillende soorten knikkers. [BN 03]
III-3-2
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de groete poets is achter de rök (L296p Steyl),
groete poets (L296p Steyl),
wej zien aan de groete poets (L296p Steyl)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18872 |
gruwelijk |
gruwelijk:
gruwelik (L296p Steyl)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|