17627 |
hals |
hals:
hals (L296p Steyl, ...
L296p Steyl,
L296p Steyl),
hāls (L296p Steyl),
hĕls (L296p Steyl)
|
hals [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || halzen [SGV (1914)]
III-1-1
|
18255 |
halsketting |
ketting:
ein gŏlde kĕtting (L296p Steyl)
|
gouden [een - ketting] [SGV (1914)]
III-1-3
|
25225 |
halve maan, eerste kwartier |
wassende maan:
wassende moan (L296p Steyl)
|
schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25219 |
halve maan, laatste kwartier |
afgaande maan:
aafgoande moan (L296p Steyl)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20820 |
ham, hesp |
schink:
sjènk (L296p Steyl)
|
ham [SGV (1914)]
III-2-3
|
17659 |
hand |
hand:
handj (L296p Steyl),
hank (L296p Steyl, ...
L296p Steyl),
hānk (L296p Steyl),
hĕng (L296p Steyl)
|
hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)]
III-1-1
|
29935 |
handbeschermer |
leren kapje:
lē̜rǝ kɛpkǝ (L296p Steyl)
|
Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.]
II-9
|
18256 |
handschoen |
haas:
haas (L296p Steyl),
hāāse (L296p Steyl)
|
handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)]
III-1-3
|
32872 |
handvatten |
knabben:
knabǝ (L296p Steyl)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|
19566 |
handveger, stoffer |
handveger:
geen afz. naam
hankvèger (L296p Steyl),
helle ~
hankvèger (L296p Steyl)
|
het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)]
III-2-1
|