24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (L296p Steyl),
jŏnk (L296p Steyl),
WLD
jônk (L296p Steyl)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (ve dier) [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
baq (L296p Steyl),
baggen (mv.):
bage (L296p Steyl),
varken:
vɛrǝkǝ (L296p Steyl)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
24304 |
jonge brasem |
bliek:
WLD
blĕĕk (L296p Steyl)
|
De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gø̜̄skǝ (L296p Steyl),
gɛnskǝ (L296p Steyl)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
gętjǝ (L296p Steyl)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (L296p Steyl)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jŏng (L296p Steyl)
|
jongen (knaap) [SGV (1914)]
III-2-2
|
20334 |
jongste kind |
benjamin:
benjamin (L296p Steyl)
|
Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
jōēd (L296p Steyl, ...
L296p Steyl)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
judas (L296p Steyl)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|