e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viaticum laatste communie (<lat.): de leste kemmunie (Stokkem) De H. Communie als teerspijs voor een stervende, viaticum. [N 96D (1989)] III-3-3
vier uitersten vier uitersten: de veer uterste (Stokkem) De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)] III-3-3
vieren vieren: gəvê.rt (Stokkem), veeren (Stokkem) gevierd [RND] || Vieren. [Willems (1885)] III-3-2
vigilie vigiliedag: vegiliedaag (Stokkem) De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)] III-3-3
vijf centiem knabje: ə knɛpkə (Stokkem) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vijf wonden van christus vijf wonden: vief wunj (Stokkem) De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vijfentwintig centiem kwartje: ə kwārtsjə (Stokkem) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vijl vijl: vęjl (Stokkem) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.] II-11
vin vlim: vlöm (Stokkem) vin III-4-2
vinden vinden: venjen (Stokkem) vinden [ZND m] III-1-2